De oorsprong
De Indische opvoeding
De Indische opvoeding, zoals die in de jaren voor en na de Tweede Wereldoorlog werd gegeven, was vaak streng en doordrenkt van een cultuur die de waarde van respect, gehoorzaamheid en discipline hoog in het vaandel had. In de koloniale tijd in Nederlands-Indië, waar een groot deel van de Indische gemeenschap vandaan kwam, waren sociale hiërarchieën en hiërarchisch gezag diepgeworteld. Veel Indische Nederlanders, die zelf of wiens ouders de Japanse bezetting en o.a. de Bersiap – en / of PKI periode hadden overleefd, brachten een cultuur van onderdrukking en stoïcijns gedrag mee, geworteld in de tijd van kolonialisme en oorlog. In deze context werden kinderen vaak opgevoed met het idee dat emoties, persoonlijke expressie, en vooral kritiek of vragen stellen, NIET gewenst waren. De opvoeding was een weerspiegeling van deze hiërarchieën: ouders waren autoriteiten, en kinderen moesten deze autoriteit zonder vragen volgen.
De rol van stilte en gehoorzaamheid
In de context van de Indische familie speelde de stilte van de ouders een cruciale rol. Er werd van kinderen verwacht dat ze hun plaats kenden, en dit betekende vaak dat ze hun emoties en meningen voor zich moesten houden. Praten tegen of in discussie gaan met je ouders werd als respectloos gezien. Het werd van ouders verwacht om hun kinderen niet alleen te verzorgen, maar hen ook “te vormen” tot gehoorzame, eerlijke en hardwerkende mensen. Dit leidde vaak tot een opvoedingsstijl die weinig ruimte liet voor het tonen van eigen gevoelens of het ontwikkelen van een persoonlijke stem. Deze opvoedingsstijl werd vaak verder versterkt door de pijn van het koloniale verleden. Veel ouders, die zelf trauma’s hadden meegemaakt tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende onafhankelijkheidsstrijden in Indonesië, gebruikten de opvoeding als een manier om hun kinderen te beschermen tegen de wereld. Ze gaven hun kinderen mee dat het leven zwaar was en dat overleven alleen mogelijk was door discipline, zelfbeheersing en, vooral, door niet te klagen of gevoelens te tonen. In een maatschappij waar stilte en zelfbeheersing ‘als kracht’ werden gezien, werd een kind dat zich durfde uiten vaak als ‘probleemkind’ beschouwd.

Monddood maken als opvoedingsstijl
In veel gevallen werd kinderen van jonge leeftijd geleerd om stil te zijn, om niet te praten, vooral niet tegen hun ouders. Deze opvoedingsstijl stond bekend als ‘monddood maken’ — een methode die niet alleen fysieke stilte vereiste, maar ook het onderdrukken van gedachten en gevoelens. Het idee was dat respect voor ouderen, vooral voor de ouders, essentieel was, en dit respect werd vaak vertaald in ‘absolute gehoorzaamheid’ zonder ruimte voor dialoog. Kritiek of vragen werden als onbeleefd en respectloos beschouwd, wat de STEM VAN HET KIND deerde en hen in feite de mogelijkheid ontnam om zich uit te drukken of zichzelf te zijn.
Emotionele onderdrukking en communicatie
De gevolgen van deze opvoeding waren verstrekkend. Kinderen die in deze ‘strenge’ huishoudens opgroeiden, leerden vaak hun gevoelens en gedachten te onderdrukken, UIT ANGST VOOR STRAF EN AFKEURING. Dit ‘monddood maken’ leidde soms tot ernstige emotionele onderdrukking – en een gebrek aan communicatie tussen ouders en kinderen. Het was een vorm van opvoeding die gebaseerd was op de overtuiging dat er geen ruimte was voor het persoonlijke welzijn van het kind, maar alleen voor de harde werkelijkheid van het leven en de noodzakelijke overleving in een vijandige wereld.
Autoriteit en liefde
Het concept van ‘monddood maken’, of het stil maken van kinderen, was in veel gevallen een manier om de ouderlijke autoriteit te handhaven. Ouders communiceerden vaak via stilte, strikte discipline en het vermijden van emotionele betrokkenheid. Dit werd vaak doorgegeven als een vorm van liefde — ouders die hun kinderen niet te veel “verwend” wilden maken, maar hen in plaats daarvan wilden vormen tot sterk, standvastig en zelfbeheerst individuen. Dit gebeurde door te zeggen dat kinderen hun plaats moesten kennen, dat zij hun ouders geen vragen mochten stellen. Het idee was dat je als kind je ouders niet mocht tegenspreken, een gedachte die diep geworteld was in de Indische opvoeding, maar ook in de bredere koloniale samenleving.
Weinig ruimte voor gevoel
Dit was een opvoeding waarin kinderen zich niet vrij voelden om zich uit te drukken, laat staan hun gevoelens te tonen. Het emotionele klimaat was vaak koud, en er werd weinig ruimte geboden voor open communicatie. Gevoelens zoals verdriet, frustratie of angst werden vaak gemeden of zelfs bestraft. In plaats van deze gevoelens te erkennen of te begrijpen, werd er van kinderen verwacht dat ze zich aanpasten, zonder klagen, zonder te veel vragen te stellen.

Overdracht op volgende generaties
Deze opvoedingsstijl werd niet alleen doorgegeven in Indonesië, maar ook in de daaropvolgende generaties van Indische Nederlanders, die hun opvoedingsmethoden vaak uit deze traditie voortzetten. In de emigratie naar Nederland in de jaren 50 en 60, na de dekolonisatie van Indonesië, bleven veel van deze opvoedingsprincipes behouden. De druk om zich aan te passen aan een nieuwe samenleving leidde tot nog meer stilzwijgende verwachtingen en zelfonderdrukking. De nadruk op hard werken, het bewaren van het gezicht en het niet tonen van kwetsbaarheid werden waarden die ouders, vaak zonder het zelf volledig te begrijpen, aan hun kinderen doorgaven.
De erfenis van stilte en onderdrukking
Deze opvoeding heeft zijn sporen nagelaten in de Indische / Indonesische gemeenschap, waarbij de impact van onverwerkte emoties en onderdrukte stemmen door de generaties heen VOELBAAR blijft. Het breken met deze traditie is voor velen een uitdaging, maar zeker NIET onmogelijk…
De eerste stappen naar heling
Voor veel Indische kinderen, nu volwassenen, was het lange tijd moeilijk om zich uit te spreken over de pijn die dit soort opvoeding had veroorzaakt. Het onderdrukken van gevoelens en het zwijgen over trauma’s werd een generatie lang doorgegeven, niet alleen binnen families, maar als een collectief kenmerk van een cultuur die zozeer gericht was op OVERLEVEN en AANPASSING. Het proces van heling en herstel van deze patronen is in de afgelopen decennia begonnen, met steeds meer openheid over de effecten van deze “monddood-making” opvoeding en het belang van het uiten van emoties en kwetsbaarheid.
Ruimte voor verandering
Steeds vaker hoor ik dat mensen zoekende zijn naar de optimale heling en worden er pogingen gedaan om ruimte te geven voor openheid, dialoog en emotionele expressie; als één van de manieren om de schadelijke patronen van het (pijnlijke) verleden te doorbreken.